Aan tafel bij het Taalcafé
,,In Oekraïne repareerde ik treinen, maar hier kan dat niet omdat ik de taal niet goed spreek”, zegt de Oekraïense Artem. Daarom bezoekt hij het wekelijkse Taalcafé in Voorthuizen, waar nieuwkomers laagdrempelig kunnen oefenen met de Nederlandse taal. Een jaar na de start schoof de Barneveldse Krant aan.
Tekst: Barneveldse Krant – Lieke van der Made
Het is deze zonnige woensdagochtend zomers warm bij Perron16, de ontmoetingsplaats op het Smidsplein in Voorthuizen. Bij binnenkomst komen opgewekte stemmen en de geur van eten je tegemoet. Op de lange tafel in de ‘huiskamer’ staan allerlei verschillende gerechten, van Syrische sarma (gevulde wijnbladeren) tot crêpes met kwark en kommen dampende soep. Eromheen zitten deelnemers en vrijwilligers verdeeld in twee groepen, druk in gesprek met elkaar.
,,De deelnemers hebben speciaal voor de vrijwilligers een gerecht uit hun thuisland gekookt”, legt Taalhuis-docent Anne-Marie de Jong uit. Niet alleen voor de gezelligheid en om de buiken te vullen, maar ook als gespreksstof. Zo vraagt vrijwilliger Karen Kolenbrander aan de Oekraïense Artem (42) om in het Nederlands uit te leggen met welke ingrediënten borsj - Oekraïense bietensoep - wordt gemaakt. ,,Rode biet, wortel, kool, aardappel…”, somt hij op, terwijl drie andere deelnemers aandachtig luisteren. Af en toe glipt er een Engels woordje tussendoor en bij het fruiten van de ‘uu’ corrigeert Kolenbrander hem geduldig.

Naast Artem zijn er deze ochtend nog zes deelnemers aanwezig bij het Taalcafé, waarvan de meesten uit Oekraïne gevlucht zijn. De Jong: ,,Het duurde een paar maanden totdat mensen het Taalcafé ontdekt hadden, maar inmiddels is de opkomst heel goed.”
Het weer en verkeer
Het Taalcafé in Voorthuizen werd op 15 mei 2024 geopend(Verwijst naar een externe website), een paar maanden nadat hetzelfde concept in Barneveld van start ging. Het doel is om ‘anderstaligen’ zoveel mogelijk te laten oefenen met het spreken van de Nederlandse taal, vertelt De Jong. ,,Spreekvaardigheid heeft meer oefening nodig dan een taalcursus kan bieden en is juist zo belangrijk om de zelfredzaamheid te vergroten.” Het Taalcafé vindt elke woensdagochtend plaats en deelnemers kunnen de bijeenkomst bezoeken wanneer ze willen, zonder zich vooraf aan te hoeven melden. ,,De gespreksonderwerpen laten we vaak vanuit deelnemers zelf komen, omdat dat de onderwerpen zijn waarover ze graag willen kunnen spreken.” Zo kunnen de gesprekken over van alles gaan: van doktersbezoekjes tot het weer, het verkeer, het avondeten en de boodschappen.
Zelfvertrouwen
Samen met de Indonesische Esther luistert Abdullai (40) uit Afghanistan aandachtig naar vrijwilliger Evert Schimmel, die een kort verhaaltje vertelt over een gezin met een hond. Daarna herhalen Esther en Abdullai zo goed mogelijk wat de vrijwilliger hen zojuist vertelde.
Abdullai (,,De meeste mensen noemen me ‘Abdul’”) vluchtte drie jaar geleden samen met zijn gezin uit zijn thuisland en heeft de Nederlandse taal ondertussen aardig onder de knie. ,,Ik speel volleybal, hier in Voorthuizen”, legt hij uit, terwijl de Oekraïense Artem enthousiast de glazen bijvult met zijn zelfgemaakte vruchtensap. ,,Daardoor leer ik de taal sneller.”

Hoewel de oorlog in de levens van de deelnemers nooit ver weg is, is dit meestal geen gespreksonderwerp bij het Taalcafé. ,,Natuurlijk ken je van sommigen de verhalen”, zegt vrijwilliger Kolenbrander, die bijvoorbeeld weet dat de man van één Oekraïense deelneemster meevecht aan het front. ,,Maar het gaat vaak om diepe trauma’s, die je niet zomaar wilt oprakelen. Daar gaan we voorzichtig mee om.”
Als (inmiddels gepensioneerd) onderwijzer houdt Kolenbrander ervan om met taal bezig te zijn. Daarnaast zijn haar eigen ervaringen in het buitenland motivatie om anderen op dit vlak te willen helpen. Zo woonde ze onder meer in Zwitserland en Thailand: ,,Ik weet hoe eenzaam het kan zijn om in een land met een vreemde taal terecht te komen - en in tegenstelling tot de mensen hier, koos ik er vrijwillig voor om mijn thuisland te verlaten.” ‘Praten, praten, praten’ is volgens haar de beste manier om de taal te leren. ,,Daarom moedigen we deelnemers aan om direct in praktijk te brengen wat ze hebben geleerd en bespreken we onderwerpen waar zij op dat moment mee te maken hebben.” De vrijwilligers praten rustig en duidelijk, en sturen de deelnemers waar nodig bij. Dat werkt, ziet Kolenbrander: ,,Zoals je iedereen hier nu met elkaar ziet praten - dat was een jaar geleden onvoorstelbaar. Ze worden steeds iets zelfverzekerder, dat is heel leuk om te zien.”
De vrijwilligers fungeren dan ook eerder als coach dan als docent, zegt Taalhuis-docent De Jong. ,,Zij geven de deelnemers zelfvertrouwen in het gebruik van de taal”, legt ze uit.
Nieuwe vrienden
Dat geldt ook voor de Oekraïense Inna (41) en Yuliia (42), die beiden drie jaar geleden naar Nederland vluchtten. Het klimaat vinden ze hier fijn, leggen ze in het Nederlands uit, en de mensen behulpzaam. Yuliia: ,,Mijn dochter zit hier op het MBO en wil graag in Nederland blijven. Daarom vind ik het belangrijk om de taal te leren.” Ook Inna wil graag in Nederland blijven. Net als Yuliia werkt ze als productiemedewerker bij Stoneridge in Barneveld, dat camerasystemen maakt. Inna: ,,Ik wil graag beter kunnen praten met mijn collega’s en begrijpen wat ze zeggen.”

Op de vraag of ze Nederlands moeilijk vindt om te leren, zucht Yuliia diep. ,,Heel moeilijk. Voor de kinderen is het makkelijk, maar voor ons niet. Wij leren langzamer en na ons werk zijn we moe. Maar we vinden het heel belangrijk.” Ook het sociale aspect van het Taalcafé weegt mee voor de meeste deelnemers. ,,We ontmoeten hier nieuwe vrienden en de vrijwilligers zijn allemaal aardig. We gaan hier altijd met een positief gevoel weg.”
Durven praten
Van betekenis zijn voor anderen: dat is de drijfveer voor vrijwilliger Evert Schimmel (77). Ook hij komt uit het onderwijs. Na eerst Taalmaatje te zijn geweest, kwam hij een jaar geleden terecht bij het Taalcafé in zijn eigen woonplaats. Net als de andere vrijwilligers volgde hij een training die vier dagdelen duurde, waarin onder meer culturele achtergronden, spreek-, lees- en schrijfvaardigheid aan bod kwamen.

Schimmel: ,,Taal is enorm belangrijk om vooruit te komen, daarom help ik mensen er graag bij. Met het Taalcafé willen we een omgeving creëren waarin mensen durven praten en fouten durven maken. Perfect Nederlands kunnen spreken is niet het belangrijkste, we willen vooral dat deelnemers kunnen communiceren met hun omgeving.” Ondertussen blijven de borden met eten vanuit de keuken komen en wordt er aan tafel veel gekletst en gelachen.
Een vrolijke aanwezigheid is de Oekraïense Artem. Hij hoopt dat zijn carrièremogelijkheden uitbreiden als hij de taal onder de knie heeft. Samen met zijn vrouw en drie kinderen woont hij op een vakantiepark in Voorthuizen. ,,Mijn kinderen zijn hier blij en het is hier niet te warm, maar ook niet te koud”, zegt hij opgewekt in het Nederlands. Artem bezoekt niet alleen wekelijks het Taalcafé in Voorthuizen, maar ook grammaticalessen bij Perron16, een leeskring voor vluchtelingen en het Taalcafé in Barneveld. ,,Ik wil de taal graag leren, maar het móet ook. Anders kan ik alleen maar wc’s schoonmaken.” Daar is niets mis mee, zegt hij erbij. ,,Maar ik zou liever interessanter werk vinden, zoals ik in Oekraïne had. Daar repareerde ik treinen. Misschien wil ik uiteindelijk wel aan ruimteraketten werken”, zegt hij met een brede glimlach.
,,Mensen met goede diploma’s eindigen hier vaak in de schoonmaak en hebben het financieel niet breed”, ziet ook Kolenbrander. ,,Als ze de taal niet goed spreken, staan ze 5-0 achter.” Daarom is Artem blij met het Taalcafé: ,,Het is een goed systeem, je leert hier veel.”

Vrijwilligers
Het liefst zou coördinator De Jong ook een Taalcafé op zaterdag of in de avond organiseren, zodat ook geïnteresseerden die fulltime werken zich kunnen aansluiten. ,,Maar dat is voor de vrijwilligers lastiger. We hebben niks te klagen, maar we kunnen altijd meer mensen gebruiken.”
Welke eigenschappen je volgens Kolenbrander nodig hebt als vrijwilliger bij het Taalcafé? ,,Geduld en humor”, zegt ze met een glimlach, terwijl de laatste borden worden afgeruimd en de eerste deelnemers vertrekken - weer een paar woorden dichter bij hun toekomst in Nederland.